Al sinds de oudheid maakt de mens gebruik van waterkracht. In de loop der tijden zijn er steeds meer en betere technieken bedacht om duurzame energie uit water op te wekken. Welke soorten waterkrachtcentrales zijn er? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende technieken om energie uit water op te wekken? Hieronder zetten we de belangrijkste informatie voor u op een rij.
De mens maakt al sinds het begin van onze jaartelling gebruik van waterenergie. Rond 1900 begon men uit water elektrische stroom op te wekken. Op hoofdlijnen zijn er vier soorten waterkrachtcentrales:
Riviercentrales zijn eigenlijk moderne watermolens. Ze staan langs een rivier of waterloop waar met dijken een hoogteverschil is gemaakt. Het water valt via de centrale 3 tot 15 meter omlaag. Het vallende water laat het schoepenrad van een turbine draaien. De turbine wekt stroom op volgens het principe van een fietsdynamo. Het grootste voordeel van riviercentrales is dat ze bruikbaar zijn in gebieden met weinig hoogteverschillen, zoals Nederland. Het grootste nadeel is dat ze relatief weinig energie opwekken.
Stuwdamcentrales staan aan de voet van een stuwdam of iets verderop langs de rivier. De stuwdam houdt het hoger gelegen water tegen, waardoor een kunstmatig meer (stuwmeer) ontstaat. Via sluizen laat men water omlaag vallen naar de turbines van de stuwdamcentrale. Een voordeel van stuwdamcentrales is dat de stuwdam zeer hoog kan zijn, zodat het water veel energie heeft wanneer het valt. Een ander voordeel is de mogelijkheid om de hoeveelheid opgewekte energie af te stemmen op de vraag, door de sluizen wijder of minder wijd open te zetten. Groot nadeel is dat het stuwmeer het leefgebied voor veel planten en dieren drastisch verandert.
Getijdencentrales halen energie uit de bewegingen van het water door eb en vloed. Bij trechtervormige inhammen in de zeekust stijgt het water bij vloed hoog genoeg om het op te vangen achter een dam. Bij eb laat men het water weer terugstromen naar zee. De kracht van die stroming drijft turbines aan die elektrische stroom opwekken. Het voordeel van getijdencentrales is dat er weinig investering voor nodig is. Het nadeel is dat de kust maar net de juiste vorm moet hebben. In Nederland zijn wel enkele getijdencentrales, maar die produceren relatief weinig stroom.
Pompcentrales staan vooral in landen met bergen, zoals Zwitserland. Is er weinig vraag naar stroom, dan pompen zij water naar een hoger gelegen meer. Is er juist veel stroom nodig, dan stroomt het water weer omlaag om via turbines stroom op te wekken. Het voordeel van pompcentrales is dat zij pieken en dalen in het stroomverbruik opvangen. Dat is belangrijk omdat elektriciteitscentrales die op bijvoorbeeld steenkool werken niet makkelijk overschakelen naar een hogere of lagere productie. Nadeel van pompcentrales is dat ze eigenlijk niet echt energie opwekken, maar alleen opslaan en terugwinnen.