Wat is aardgas? Hoe afhankelijk zijn we van aardgas? Wat zijn de voor- en nadelen van aardgas? Er valt veel te vertellen over deze bijzondere brandstof.
Aardgas is een fossiele brandstof. Er zijn nog een aantal andere fossiele brandstoffen. De belangrijkste daarvan zijn steenkool en aardolie. De overeenkomst tussen alle fossiele brandstoffen is dat ze lang geleden zijn ontstaan uit de resten van planten en dieren. Bij het uiteenvallen van die resten komen onder meer gassen vrij. Een groot deel daarvan is methaan. Dat is scheikundig bezien een van de eenvoudigste stoffen die uit planten en dieren kan ontstaan. Een methaan-molecuul (CH4) bestaat uit één koolstofatoom, omringd door vier waterstofatomen. Aardgas bestaat voornamelijk uit dit methaan, met scheikundig bezien heel eenvoudige moleculen (CH4). Aardgas brandt dan ook vrijwel helemaal op, tot water (H2O) en kooldioxide (CO2).
Aardgas ontstaat diep in de grond, waar de temperatuur en druk hoog genoeg zijn. Daar stijgt het op, tot het tegengehouden wordt door gesteente. Aardgasmaatschappijen hoeven alleen maar een gat in dat gesteente te boren. Het aardgas stroomt dan vanzelf hun leidingen in. In de Nederlandse bodem is aardgas vooral ontstaan uit het Westfalien. Dat is een geologische laag van ongeveer 300 miljoen jaar oud. Hij is genoemd naar de Duitse provincie Westfalen. Het grootste deel van ons aardgas komt uit de regio van Slochteren.
De precieze samenstelling van het aardgas verschilt van plaats tot plaats. Bovendien komt er allerlei vuil mee naar boven. Daarom gebruiken de aardgasmaatschappijen allerlei technieken om het gas schoon te maken. Verder mengen ze aardgas van verschillende aardgasvelden om de samenstelling altijd gelijk te laten zijn. Dat is belangrijk voor de goede werking van bijvoorbeeld uw gasfornuis. Voor de veiligheid wordt er ook nog een geurstof toegevoegd, de kenmerkende 'gaslucht'. Aardgas heeft van zichzelf namelijk geen geur.
In Nederland is de N.V. Nederlandse Gasunie verantwoordelijk voor het transport van aardgas. Dit bedrijf is opgericht in 1963, na de vondst in 1959 van aardgas in Groningen bij Slochteren. De Gasunie is sinds 2005 volledig eigendom van de Staat der Nederlanden. Het bedrijf heeft een monopoliepositie. De Autoriteit Consument & Markt controleert of de Gasunie geen misbruik maakt van die monopoliepositie. De Gasunie moet aan de ACM uitleggen welke investeringen nodig zijn om het gasnet goed te laten werken. Pas als de ACM het ermee eens is, mag de Gasunie die investeringen doen. Hoe hoger die investeringen, hoe meer u moet betalen voor het transport van aardgas. Bovendien geldt: hoe verder u van Groningen woont, hoe meer de Gasunie voor u moet doen om het gas bij u thuis te krijgen. Daarom is Nederland verdeeld in regio's. Hoe verder uw regio van Groningen vandaan ligt, hoe hoger de regiotoeslag is die u moet betalen.
Meer dan de helft van uw energierekening bestaat uit kosten voor aardgas. Maar ook de stroom die u verbruikt wordt voor een groot deel (64%) opgewekt door de verbranding van aardgas. Dit heeft ermee te maken dat Nederland een van de grootste producenten van aardgas ter wereld is. Na de vondst in 1959 van de gasbel bij Slochteren werden in de jaren zestig alle Nederlandse huishoudens aangesloten op aardgas. Dit was van grote betekenis voor de naoorlogse ontwikkeling van het land. De operatie had maar één nadeel: vanwege het verschil in druk en calorische waarde tussen aardgas en het tot dan gebruikte stadsgas moesten veel geisers en gasfornuizen worden aangepast.
Aardgas heeft een groot aantal voordelen. Om er maar enkele te noemen:
Helaas heeft aardgas ook nadelen. De belangrijkste nadelen zijn:
Bij de verbranding van aardgas komt naast energie ook kooldioxide en water vrij. Het omgekeerde proces is ook mogelijk. Uit kooldioxide en water kan methaan ('aardgas') worden gemaakt. Dit proces heet methanisering. Methanisering kost energie: de hoeveelheid die bij verbranding weer vrijkomt. Methanisering is dus een manier om energie op te slaan. Denk aan een zomerse dag, waarop veel huishoudens met zonnepanelen stroom opwekken. Op sommige momenten zal er meer energie beschikbaar zijn dan we met zijn allen gebruiken. Door methanisering kunnen we de overtollige energie opslaan in gas. Is er op een ander moment juist een tekort aan energie, dan kunnen we dat gas weer verbranden om de opgeslagen energie terug te krijgen.